Shakespeare | Een Midzomernachtsdroom | E-Book | sack.de
E-Book

E-Book, Dutch, Flemish, 120 Seiten

Reihe: World Classics

Shakespeare Een Midzomernachtsdroom


1. Auflage 2018
ISBN: 978-87-26-04977-0
Verlag: SAGA Egmont
Format: EPUB
Kopierschutz: 6 - ePub Watermark

E-Book, Dutch, Flemish, 120 Seiten

Reihe: World Classics

ISBN: 978-87-26-04977-0
Verlag: SAGA Egmont
Format: EPUB
Kopierschutz: 6 - ePub Watermark



Bruiloften en dates zijn goed materiaal. Dat weet Hollywood en dat wist Shakespeare ook, toen hij de komedie 'Een Midzomernachtsdroom' schreef. Het verhaal speelt zich af in Athene, waar Hertog Theseus zijn bruiloftsplannen doorneemt met de amazonekoningin Hippolyta. Alsof ze hun handen niet al vol hebben aan hun eigen bruiloft komt Egeus binnen met de kwestie van zijn dochter Hermia, die hij wilt laten trouwen met de adelaar Demetrius. Maar Hermia wil alleen met haar geliefde Lysander trouwen. Theseus besluit dat Hermia mag kiezen: trouwen met Demetrius, intreden in het klooster, of de doodstraf. Hermia besluit met Lysander het bos in te vluchten waar de wet van Athene niet geldt. Maar in dat diepe stille bos zijn er ook relatieproblemen: hier is het de plaaggeest Puk die vertelt dat er problemen zijn tussen elfenkoning Oberon en elfenkoningin Titania. Oberon is jaloers en maakt ruzie met Titania. Hij wil wraak nemen met een magisch sap, dat in de verkeerde handen eindigt. Dit brengt een kettingreactie van amoureuze verwikkelingen met zich mee voor zowel de mensen als voor de elfen en alsof dat nog niet genoeg was, krijgen we ook nog het bruiloftsvermaak te zien van zes bouwvakkers die een theaterstuk moeten opvoeren voor Theseus en Hippolyta's bruiloft. De komedie is opgebouwd uit vele lagen en is een klassieker geworden, omdat het stuk niet alleen de eeuwig hinderlijke liefde op een geestige manier behandeld, maar ook speelt met de relatie tussen werkelijkheid en illusie. Het stuk is ontelbare keren verfilmd, o.a. in 1935 door Max Reinhardt en William Dieterle, in 1968 door Peter Hall en in 1982 door Woody Allen. William Shakespeare (1564-1616) wordt gezien als een van 's werelds belangrijkste auteurs. Als dramaturg schreef hij tragedies, historische toneelstukken en komedies die 400 jaar later nog steeds worden opgevoerd. Daarnaast schreef hij gedichten, zogenaamde sonnetten. Enkele van zijn meest beroemde en vaakst gespeelde toneelstukken zijn 'Hamlet', 'Macbeth', 'Othello' en 'Romeo en Julia'. In de kern van zijn weren plaatst Shakespeare de algemene vraag: wat is een mens? Wat maakt een menselijk wezen tot een mens? Een van de antwoorden daarop wordt gegeven in de komedie 'Een Midzomernachtsdroom'.

Shakespeare Een Midzomernachtsdroom jetzt bestellen!

Weitere Infos & Material


Eerste Tooneel.
Athene. Een Zaal in het paleis van Theseus. Theseus, Hippolyta, Philostratus en Gevolg komen op. Theseus. Thans komt, Hippolyta, ons huwlijksuur Met spoed nabij. Vier blijde dagen brengen Een nieuwe maan; maar o! wat talmt die oude Met af te nemen! Wat ik vurig wensch Vertraagt ze, dralend als een weduw doet, Die van haar stiefzoons renten ’t leven rekt. Hippolyta. Vier dagen, zij verzinken snel in nacht; Vier nachten, zij verdroomen snel den tijd; Dan wordt op nieuw de zilvren boog der maan Gespannen aan den hemel, en beschouwt De nacht van ons festijn. Theseus. Philostratus, Ga, wek Athene’s jeugd tot blij gejuich; Roep op den vluggen, dartlen geest der vreugd; Verban zwaarmoedigheid naar ’t huis van rouw; Die bleeke gast past niet bij onzen trouw.— (Philostratus af.) Hippolyta, ik vroeg u met mijn zwaard, En won uw liefde door u leed te doen; Maar wil u huwen op een andre wijs, Met pracht en praal en blijde feestlijkheid. (Egeus, Hermia, Lysander en Demetrius komen op.) Egeus. Heil Theseus, onzen grooten hertog heil! Theseus. Dank, Egeus, dank!—Gij wilt iets vragen? Spreek! Egeus. Vol leedgevoel verschijn ik en verklaag Mijn kind hier, mijne dochter Hermia. Treê voor, Demetrius.—Mijn eedle Heer, Aan dezen man beloofde ik hare hand;— Treê voor, Lysander;—en, genadig vorst, Hier deze heeft mijn dochters hart betooverd;— Gij, gij, Lysander, schonkt haar teedre rijmpjes, Gij ruildet minnepanden met mijn kind, Zongt aan haar venster vaak bij maneschijn, Met valsche stem, een lied van valsche min, En prenttet haar ter sluik uw beeld in ’t brein Door ringen, wissewasjes, vlokjes haar, Door speeltuig, tuiltjes, lekkernijen,—boden Van veel gewicht bij de onervaren jeugd; Door list hebt gij mijn dochters hart gekaapt, De volgzaamheid, die zij mij schuldig is, In wreevle koppigheid verkeerd.—Mijn vorst, Wanneer zij thans niet voor uw troon belooft In de’ echt te treden met Demetrius, Dan vraag ik, krachtens ’t oude Atheensche recht, Volstrekte macht op haar, mijn eigendom; Zij kieze: en neem’ deez’ man tot echtgenoot, Of lijd’ de doodstraf, die naar onze wet In dit geval onmidlijk volgen mag. Theseus. Wat zegt gij, Hermia? wees wijs, schoon kind; Uw vader moet u gelden voor een god, Die uwe schoonheid schiep; voor iemand, wien Gij slechts een beeld van was zijt, dat door hem Gevormd is en dat hij bewaren kan, Maar dat hij ook de macht heeft te verbreken. Demetrius is toch een waardig man. Hermia. Lysander is het ook. Theseus. Ja, op zichzelf; Maar hier, nu hij uws vaders stem niet heeft, Is de ander hem in waardigheid vooruit. Hermia. O, waar’ ’t mijn oog, waarmeê mijn vader koos! Theseus. Wierd eer ùw oog door zijne keus geleid! Hermia. Ik smeek u om verschooning, edel vorst; Ik weet niet, wat de kracht, den moed mij geeft, Noch of het aan een zedig meisje past, Dat ik in zulk een hoogen kring mij uit; Maar toch, ik waag ’t, mijn vorst, de vraag te doen: Wat is het ergste, dat mij treffen kan, Als ik Demetrius mijn hand ontzeg? Theseus. Ziehier uw keus: gij sterft den dood, of zweert ’t Verkeer met mannen voor uw leven af. Dus, schoone Hermia, beproef uzelf; Denk aan uw jeugdig bloed; stel u de vraag, Of,—als ge uws vaders wenschen wederstreeft,— Gij ook der nonnen dracht verduren kunt, En, steeds in ’t sombre klooster ingesperd, Als kuische zuster levenslang den lof Der koude maan met matte liedren zingen! Driewerf gelukkig, wien ’t betoomde bloed Aldus des levens pelgrimstocht vergunt; Doch ’t roosje, dat zijn geur genieten doet, Leeft zoeter leven, dan dat op zijn struik Groeit, leeft en sterft in heilige eenzaamheid. Hermia. Zoo wil ik groeien, leven, sterven, Heer, Eer dat mijn maagdeblos de heerschappij Erkenn’ van hem, wiens opgedrongen juk Mijn ziel versmaadt en nooit aanvaarden zal. Theseus. Bedenk u nog;—bij de eerste nieuwe maan,— Den dag, die tusschen mijn geliefde en mij Den eeuw’gen band van trouw bezeeglen zal,— Wees dan bereid te sterven op dien dag, Wijl gij den wil uws vaders niet wilt doen; Of doe dien, reik Demetrius de hand; Of wel, Diana’s outer hoore uw eed Van streng en eenzaam leven voor altoos. Demetrius. Word, Hermia, verzacht!—Lysander, geef Voor mijn goed recht uw krachtlooze aanspraak op! Lysander. Gij hebt haars vaders gunst, Demetrius; Trouw dus met hem en laat mij Hermia. Egeus. ’t Is waar, gij spotter, hij bezit mijn gunst; En al het mijne schenkt mijn gunst aan hem; Ook zij is mijn, en al mijn recht op haar Verleent mijn gunst nu aan Demetrius. Lysander. ’k Ben, Heer, van even edel bloed als hij; Niet minder rijk; mijn liefde is grooter zelfs; Zoo weegt mijn rang, mijn stand, kortom mijn staat Den zijnen op, of overweegt dien nog; En,—wat nog meer dan al dit roemen geldt,— Mij schonk de schoone Hermia haar min; Waarom dus zou ik op mijn recht niet staan? Demetrius,—ik zeg ’t hem in ’t gezicht,— Heeft Nedars dochter, schoone Helena, Het hof gemaakt; het meisje kreeg hem lief, Hem innig lief, ja meer, afgodisch lief, Hem, dezen valschen, wisselzieken man. Theseus. ’k Erken, dat ik ’t vernam, en ’k was van zins Demetrius hierover aan te spreken; Maar eigen zaken boeiden mij te zeer, Het is me ontgaan.—Maar kom, Demetrius, En Egeus ook; ik wil u onder ons Eens zeggen, wat ik denk van deze zaak.— Gij, schoone Hermia, houd u bereid Uw hoofd te buigen voor uws vaders wil; Want anders eischt Athene’s wet,—door ons In ’t minst niet te verzwakken,—uwen dood, Of doemt u tot den ongehuwden staat.— Hippolyta, hoe is ’t, mijn lieve bruid?— Komt, Egeus en Demetrius, wij gaan; Ik heb u noodig voor ons huwlijksfeest, Maar deel het een en ander bovendien U meê, dat van nabij uzelf betreft. Egeus. Wij volgen u, naar plicht en eigen wensch. (Theseus, Hippolyta, Egeus, Demetrius en Gevolg af.) Lysander. Hoe is ’t, mijn lief, hoe ziet uw wang zoo bleek? Hoe zijn de rozen er zoo snel verwelkt? Hermia. Wellicht wijl regen haar ontbreekt, ofschoon Mijn oogen rijk genoeg in tranen zijn. Lysander. Wee mij; naar alles wat ik las en ooit Uit sagen of geschiedenis vernam, Vloot nooit de stroom van ware liefde zacht; Nù was zij te verschillend door geboort’,— Hermia. O ramp! voor needrig dienen al te hoog! Lysander. Dan weer, wat leeftijd aangaat, slecht geënt,— Hermia. O hoon! te oud voor een verbond met jeugd! Lysander. Dan hing zij van de keus van vrienden af,— Hermia. O hel! te kiezen met eens anders oog! Lysander. Of, was ook ziel met ziel aaneengesmeed, Dan heeft haar ziekte, krijg of dood belaagd, Voorbijgaand, vluchtig als een klank doen zijn, Kort als een droombeeld, ijdel als een schim, Snel als het weerlicht in koolzwarte nacht, Dat plotsling aarde en hemel openbaart, Maar, eer een mensch nog zeggen kan: “het licht!” Weer door de duisternis verslonden wordt; Zoo snel verdwijnt het schoonst en schitt’rendst heil. Hermia. Als leed dus altijd trouwe liefde trof, Zoo blijkt het, dat het noodlot dit besloot, En dan leer’ de beproeving ons geduld, Wijl immer bij de liefde leed behoort, Zooals ook mijmren, droomen, wenschen, zuchten En tranen vaste mintrawanten zijn. Lysander. Een juist besluit. Dus hoor nu, Hermia; Ik heb een moei, die weduwe is: zij woont Op zeven mijlen afstands van Athene; Zij is van groot vermogen, kinderloos, En zij beschouwt mij als haar’ een’gen zoon. Daar huw ik u, mijn lieve Hermia, En daarheen kan de felle Atheensche wet Ons niet vervolgen. Dus, hebt gij mij lief, Sluip morgen nacht dan uit uws vaders huis; En in het woud, een uurtje van de stad,— Waar ik u ’s ochtends eens met...



Ihre Fragen, Wünsche oder Anmerkungen
Vorname*
Nachname*
Ihre E-Mail-Adresse*
Kundennr.
Ihre Nachricht*
Lediglich mit * gekennzeichnete Felder sind Pflichtfelder.
Wenn Sie die im Kontaktformular eingegebenen Daten durch Klick auf den nachfolgenden Button übersenden, erklären Sie sich damit einverstanden, dass wir Ihr Angaben für die Beantwortung Ihrer Anfrage verwenden. Selbstverständlich werden Ihre Daten vertraulich behandelt und nicht an Dritte weitergegeben. Sie können der Verwendung Ihrer Daten jederzeit widersprechen. Das Datenhandling bei Sack Fachmedien erklären wir Ihnen in unserer Datenschutzerklärung.