Buch, Dutch, Flemish, Band 22, 267 Seiten
Buch, Dutch, Flemish, Band 22, 267 Seiten
Reihe: Verhandelingen Van de Koninkli
ISBN: 978-90-6569-088-3
Verlag: PEETERS PUB
het desondanks mogelijk dat men er niet aan twijfelt dat men een en
dezelfde persoon blijft? Hoe komt de eenheid van onze identiteit tot
stand – of is die eenheid slechts illusie? In het klassieke filosofische
denken ging men ervan uit dat de ziel borg stond voor onze persoonlijke
continuïteit. Maar wat als met de opkomst van het moderne denken het
bestaan van die ziel wordt aangevochten? Waar de Britse intellectuele
wereld in de achttiende eeuw nog grondig verdeeld raakte over deze
kwestie, lijkt men hierover vandaag de dag alvast een consensus te
hebben bereikt: bijna iedere hedendaagse filosoof en wetenschapper gaat
ervan uit dat er geen ziel bestaat. De vraag naar de oorsprong en grond
van onze persoonsidentiteit wordt hiermee prangender dan ooit tevoren.
Gregory De Vleeschouwer legt in dit boek de historische achtergrond van
het filosofische debat over persoonsidentiteit bloot en laat zien op
welke problemen dit debat stuit zolang men de rol van het lichaam
negeert. Dankzij zijn lichaam wordt iedere baby meteen gezien als 'een
van ons': in het laatste hoofdstuk toont de auteur aan dat dit
intersubjectieve aspect onontbeerlijk is voor de totstandkoming van het
menselijke zelfbewustzijn. Hierbij werpt hij tevens een nieuw licht op
enkele klassieke filosofische gedachtenexperimenten
(breintransplantaties, cyborgs, teletransportatie,.) en laat hij zien
dat de mens in zijn afhankelijkheid van de ander juist allermenselijkst
is.