E-Book, Dutch, Flemish, 350 Seiten
Boersma De lijst
1. Auflage 2024
ISBN: 978-94-6109-822-1
Verlag: De Crime Compagnie
Format: EPUB
Kopierschutz: 0 - No protection
Sommige geheimen kunnen het daglicht niet verdragen
E-Book, Dutch, Flemish, 350 Seiten
ISBN: 978-94-6109-822-1
Verlag: De Crime Compagnie
Format: EPUB
Kopierschutz: 0 - No protection
De lijst brengt Erin, Charlotte en Max ongewild dichter bij elkaar. De gevolgen zijn dodelijk... Erin werkt als archeologe in Naturalis in Leiden en houdt ervan om de geschiedenis tot leven te wekken via oude botten. Ze is net verloofd en het leven lijkt haar toe te lachen. Charlotte is patissier in Orleans. Taarten bakken is haar passie en ze is zo goed in haar vak dat ze mag meedoen aan een belangrijke wedstrijd. In Milaan tekent modeontwerper Max de mooiste jurk uit zijn carrière. Hij hoopt dat deze jurk het spektakelstuk zal zijn op de catwalk tijdens de fashionweek. Dan wordt Erins geluk ruw verstoord door de plotselinge dood van haar adoptiemoeder. Haar moeder heeft niet de kans gekregen Erin te vertellen over De lijst. De lijst die Erin, Charlotte en Max ongewild dichter bij elkaar brengt en waarvan de gevolgen dodelijk zijn...
Marelle Boersma (1957) heeft inmiddels een heel rijtje thrillers op haar naam staan, waaronder een aantal bestsellers zoals Ik volg je en Vals alarm (ruim 100.000 ex.). Haar eerste thrillers gaan voornamelijk over actuele misstanden, vaak gebaseerd op waargebeurde verhalen van slachtoffers. Ook schreef ze een serie Vertrekthrillers, waarvan de eerste, Chateau de Provence in 2018 is uitgekomen. Ciao Sicilia volgde een jaar later en ook Enkele reis naar de Algarve kan aan het rijtje worden toegevoegd. In 2020 verscheen Terug naar Cornwallen in 2021 Het Moezelmeisje. Daarna volgde De Engel van Sevilla in september 2022. Het zijn verhalen waarin Nederlanders hun vertrouwde leven achter zich laten om zich in het buitenland te vestigen, met steeds een andere reden om te vertrekken. Marelle weet als geen ander hoe het is om elders een nieuw bestaan op te bouwen. Ze woonde met haar man Jan onder meer in Portugal en Frankrijk. Inmiddels zijn ze teruggekeerd naar Nederland waar ze nog steeds schrijfvakanties organiseren en Marelle haar online schrijfschool verder heeft uitgebouwd. Met haar nieuwste thriller De lijst is Marelle weer teruggekeerd naar haar eerste liefde: het schrijven van thrillers over actuele misstanden gebaseerd op waargebeurde verhalen.
Autoren/Hrsg.
Weitere Infos & Material
2 Erin – Leiden 1995 Een paar weken geleden heb ik het laatste vinkje gezet. Het bewijs moet nu voldoende zijn om te weten dat Wim de man van mijn leven is. Hij heeft – nog meer dan ik – moeite om over zijn gevoelens te praten. Verder is hij slim, technisch, ambitieus en een nerd. Hij weet bovendien welke wijn goed aangeschreven staat en kan die ook betalen. En – misschien wel het belangrijkste – hij accepteert me zoals ik ben. En ook al duiken er in zijn aanwezigheid geen vlinders op in mijn maag, heb ik geen last van een gebrek aan eetlust en hoor ik niemand over een glimlach die licht geeft, ik heb zijn huwelijksaanzoek geaccepteerd. Soms kijk ik zelfs uit naar zijn gezelschap. Het is steeds minder ongemakkelijk om het over onze aanstaande bruiloft te hebben. Het is een gegeven geworden. ‘Moet jij niet weg?’ Teun, mijn direct leidinggevende komt de ruimte binnen. Een mooie kop op een lang lijf. De kuiltjes in zijn wangen en het knotje achter op zijn hoofd vielen me meteen op. Hij is dan ook een aantal jaren jonger dan ik. Helemaal in het begin vroeg hij of ik daar geen probleem mee had, omdat de functie van onderzoeksleider door iedereen in gedachten al bij mij neergelegd werd. Maar ik trok slechts mijn schouders op. Lekker belangrijk, die leeftijd, in een omgeving waarin we ons elke dag miljoenen jaren terug in de tijd verplaatsen. Ik veeg de losse steenresten met een kwastje weg en peuter nog een klein stukje los bij het bot van deze mosasaurus. Pas dan kijk ik hem aan en dwalen mijn ogen naar de klok achter hem. Ik haal mijn schouders op, duw een losse pluk haar achter mijn oor en buig me weer over mijn werk. ‘Je hebt toch een afspraak met Wim?’ ‘Klopt.’ Ik laat de prepareernaald langs de rand van het bot krassen. Het is altijd fascinerend om te zien dat het bijna altijd precies op de rand loslaat, op de plek waar het bot door een minimaal luchtlaagje van de steen gescheiden is. Helaas breekt het ook weleens dieper af, waardoor sommige botten lichtelijk beschadigd tevoorschijn komen. Toch blijft het bijzonder om op ontdekkingstocht te gaan door de tijd, alsof je door een geschiedenisboek bladert. Elk detail wordt zichtbaar nadat het zo lang verborgen heeft gelegen in de lagen van de aarde. Zoek altijd onder het oppervlak, zegt mijn moeder altijd. Dat ze dit niet letterlijk bedoelt, weet ik best. Toch is het een zin die ik altijd met me meedraag. ‘Hoe is het met je moeder? Heeft ze weer een nieuwe balans gevonden na de dood van je vader?’ De stem van Teun zweeft tussen mij en de lichtkoepel die boven mijn werktafel hangt. ‘Hij lijkt behoorlijk compleet,’ zeg ik, en ik buig achterover om Teun een beter zicht te geven op het fossiel. ‘En jij? Volgens mij had je een goede band met je vader.’ Teun legt een hand op mijn schouder. Mijn spieren verstijven vanaf mijn schouder tot diep in mijn romp. Mijn gereedschap trilt in het felle licht, zodat ik het neerleg en langzaam uitadem. ‘Ik moet weg,’ zeg ik, waarna ik een doek over het werk leg en de lamp uitknip. ‘Tot morgen.’ ‘Tot morgen, Erin. Prettige avond met Wim,’ roept Teun me na. ‘Je hebt een perfect plekje weten te reserveren.’ Ik schuif mijn stoel wat verder aan en leg mijn handen op tafel. Nog geen tel later omvat de warme hand van Wim de mijne. Ik weet dat lichamelijk contact de basis is, dus trek ik mijn hand niet meteen terug. ‘Kwestie van een goed netwerk,’ zegt hij, waarbij hij het laatste woord enigszins arrogant uitspreekt. Ik glimlach omdat hij met zijn opmerking opnieuw bewijst dat het klopt. ‘Prima contacten, meneer Decker.’ ‘Decker met ck,’ voegt hij er met een scheef lachje aan toe. Blonde krullen, een uitgezakte buik die verscholen is achter de tafel. Buiten staan grote parasols die het terras van stadscafé Van der Werff bijna in zijn geheel afdekken. In de zomer is dit een favoriete plek voor de meeste mensen in Leiden, maar ik ben blij dat het ’s avonds in mei nog te fris is. Het liefst eet ik thuis, maar omdat Wim de plannen voor onze bruiloft wilde bespreken, kon ik er niet onderuit om op zijn voorstel in te gaan. Het kost me nog steeds moeite om me samen met iemand in het openbaar te vertonen, maar dat zal ik nooit tegen hem zeggen. Het beschermlaagje over de pijn die mijn vorige vriend heeft achtergelaten, moet het nu houden. Wims huwelijksaanzoek kwam onverwachts. We hadden net bij mij thuis een pizza gegeten, en ik wilde opstaan om de borden naar de keuken te brengen toen hij me tegenhield. ‘Wat dacht je ervan?’ zei hij, terwijl hij me bij mijn elleboog pakte. Toen ik niet meteen reageerde, gaf hij een uiteenzetting over de tijd die het kostte om steeds naar mij toe te rijden vanuit Den Haag. ‘Bovendien sparen we per maand zevenhonderd gulden woonlasten uit.’ ‘Wil je gaan samenwonen?’ Ik dacht aan mijn moeder, die erop aangedrongen had om ‘ja’ te zeggen als hij me zou vragen. ‘Het is slimmer om maar meteen te trouwen.’ De zin bleef even tussen ons in hangen, maar net toen ik iets wilde zeggen, voegde hij eraan toe: ‘Ik verdien genoeg voor ons beiden, dus je hoeft niet te blijven werken.’ ‘Laten we dat dan maar doen,’ antwoordde ik. Dat ik bleef werken was voor mij geen discussiepunt. ‘Zal ik koffie inschenken?’ Ook al had ik me een aanzoek anders voorgesteld, ik was trots op mezelf dat ik meteen toestemde. En gek genoeg gaf het me rust. Wim was niet iemand die bij me wegliep, me zou kwetsen of dood zou gaan. Zoals tot nu toe iedereen had gedaan. Behalve mijn moeder. De glazen wijn worden voor ons neergezet en we pakken ze bijna synchroon op. ‘Waarop proosten we?’ vraagt Wim. ‘Op een spetterende bruiloft.’ Mijn antwoord komt zo snel dat hij in de lach schiet. Nadat hij met getuite lippen een slokje heeft genomen, dat hij eerst door zijn mond laat rollen, knikt hij waarderend. ‘Prima wijn.’ Ik ben tevreden. ‘Wordt het niet eens tijd om de locatie van de bruiloft vast te leggen?’ Hij humt zachtjes. ‘Heb jij een voorkeur?’ Hij trekt een denkrimpel in zijn voorhoofd, waarbij hij met zijn blauwe ogen over zijn uilenbril tuurt. Daarna ontspannen zijn gezichtstrekken. ‘Een ludieke locatie, een exquis diner, prachtige wijn en een roodharige schoonheid als bruid.’ Ik gniffel zachtjes. ‘En jij, Erin?’ ‘Een geheimzinnige bruidsjurk, een bijzondere bruidstaart en onvergetelijke muziek,’ som ik op. Ik heb geen idee waar ik dat allemaal vandaan moet halen, maar als jong meisje had ik deze dromen. Dus wie weet. ‘Nou, dan zijn we het weer helemaal eens. Ik stel voor dat ieder een deel van de bruiloft organiseert, dan is dat geregeld.’ De triomfantelijke uitdrukking op zijn gezicht past bij de praktische en overwogen manier waarop hij in het leven staat. Ik denk dat het goed komt met ons. En misschien is het wel jammer dat ik hem pas op mijn achtendertigste heb ontmoet. We bestellen ons eten en geven de menukaart terug aan de jonge ober, een studentikoos type, die voor zijn bijbaantje een wit overhemd en een zwarte pantalon aan moest. ‘Mijn moeder belde nog,’ zeg ik zodra hij weer in de richting van de bar verdwenen is. ‘Wat wilde ze? Steekt ze haar neus weer in een politiek wespennest? Of gaat het over dat grote onderzoek waar ze mee bezig is, iets voor de krant toch?’ Ik speel met het servet, dat ik in steeds kleinere vierkantjes vouw, en denk terug aan het telefoontje dat op een wel erg ongelegen moment kwam. Nadat ik afscheid had genomen van Teun, kwam ik het hoofd van de afdeling Evolutionaire Processen tegen op de gang. Hij wilde ineens allerlei details met me doornemen die belangrijk waren voor zijn eigen begrip van het ontstaan van leven. Daarna haastte ik me naar huis. Afspraken zijn afspraken en op tijd komen hoorde daarbij. Ik had net mijn herdershond Banjer uitgelaten en was me aan het omkleden voor mijn afspraak met Wim, toen de telefoon ging. Struikelend, met één been in de pijp van mijn nette pantalon, hinkelde ik door de gang naar de woonkamer, greep de hoorn waarvan het snoer weer eens flink in de knoop zat, en klemde hem tussen wang en schouder. ‘O, hoi mam.’ Terwijl ik naar haar luisterde, trok ik aan de band van mijn broek om hem omhoog te krijgen en maakte de knoop dicht. ‘Heb je vanavond tijd om langs te komen?’ Mijn bewegingen stokten. Normaal vroeg ze eerst hoe het met me ging. ‘Moet dat vanavond?’ Het bleef stil aan de andere kant. Ik telde de seconden en toen ik bij tien was, werd ik onrustig. ‘Mam, is het belangrijk?’ Het zweet brak me uit. Opnieuw verstreken er een aantal seconden. Mijn moeder was naast enorm nieuwsgierig ook iemand die snel reageerde, omdat haar hersens in een enorm tempo verbindingen wisten te leggen. Zo had ik dat voor mezelf uitgelegd. Daardoor werd het makkelijker om haar te begrijpen. Een eigen interpretatie was uit den boze in de wetenschappelijke wereld, maar dit kon nog net. ‘Mam?’ ‘Ik moet je op korte termijn spreken.’ Haar stem klonk anders. ‘Is alles goed met je? Je bent toch niet ziek?’ Het idee dat ik mijn moeder zou verliezen, kneep mijn keel dicht. ‘Nee, ik ben niet ziek. Maar…’ Haar ademhaling was duidelijk hoorbaar. ‘Wim en ik bespreken vanavond de plannen voor onze bruiloft. Maar als je wil dat ik vanavond kom, dan…’ De onderbreking komt snel. ‘Nee, dan komt het morgen...